Als pedagogisch medewerker kom je er niet onderuit. Het is één van de dingen waar je het meest tegenop ziet. Omdat je niet weet of alles goed gaat, omdat je niet weet hoe de kinderen reageren en omdat het altijd wat stress met zich meebrengt: een brandoefening. Vandaag was ik aanwezig als observant als onderdeel van mijn jaarlijkse training. Ik observeerde en ontdekte dé onverwachte heldin van de ontruiming, een meisje van een jaar of 9.
“Och wat zielig”
Op de locatie waar ik (en daarbij mijn collega’s) training kreeg, hadden we te maken met peutergroepen. Daarnaast zat van een andere organisatie een groep met kinderen met een lichamelijke of meervoudige beperking. Samen met een collega kreeg ik te taak om juist bij die groep te kijken hoe het er aan toe zou gaan. We mochten niks zeggen, geen aanwijzingen geven en niet ingrijpen. Enkel en alleen maar kijken en schrijven. Beiden keken we voor de start door het raam. Naast me zuchtte mijn collega: “Och wat zielig die kinderen.” Ondanks dat ze niet weet hoe die kinderen in het leven staan en ze dus een aanname maakte, snapte ik wel wat ze bedoelde. Samen keken we even door het raam om te zien welke kinderen er zaten en hoe ze verzorgd werden. En toen ging daar die toon, die harde zoemer van de slow whoop…
Kleine heldin
Tussen de kinderen in rolstoel liep een meisje rond. Ze was mobieler dan de rest en leek op wat snoeren op haar lijf na ook ‘normaal’. Het was te merken dat ze bij de andere kinderen geliefd was. Met een glimlach liep ze rond en gaf knuffels en keek of de andere kinderen het naar hun zin hadden. Hoewel ze net als de rest een kind is, genoot ze ervan als een soort hulpje rond te lopen.
De slow-whoop begon te loeien. Als observant hield ik even mijn hart vast. Hoe zouden de kinderen van deze groep reageren? Totale paniek? Agressie? Nee, totaal niet. De leidsters kwamen aanlopen met oorbeschermers en de heldin hielp mee met ze opzetten, uit zichzelf. Ze wisten dat ze moesten gaan ontruimen. Terwijl een leidster in het lokaal ernaast een vluchtbedje klaarzette, haalden de anderen de kinderen één voor één op. Hierbij bleef er telkens een leidster in het lokaal of deuropening. Onze heldin was nog lang niet klaar. Ze bleef de andere kinderen in de gaten houden en gaf ze knuffels. Ze pakte een rolstoel beet en bracht deze naar de deur toe. In de evacuatieoptocht liep ze voorop met de rolstoel en bracht het meisje naar de verzamelplek. Alles was perfect verlopen. Alles binnen de juiste tijd zonder problemen. Iedereen was veilig. En daar, op de verzamelplek, ging onze heldin nog steeds door. Elk kind ging ze af om te zien of het nog steeds goed ging. Ze bleef geruststellend knuffels uitdelen. Wat een glimlach kreeg ze toen ze van een jongetje een dikke kus op de wang kreeg. Ze werd er intens gelukkig van.
Ik stond daar aan de zijkant met een brok in de keel. Tussen al die kinderen die daar verzamelt waren, zag ik er nog maar slechts eentje. In mijn gedachten gaf ik haar een knuffel en bedankte ik haar namens alle kinderen uit haar groep. Ik bedankte haar namens mezelf omdat ze liet zien hoeveel liefde ze te geven had.
De held van deze ontruiming schuilde in een meisje van een jaar of negen.
Wauw!! Wat geweldig!! Een meisje van 9 jaar met een verantwoordelijkheid om voor haar groepsgenoten te zorgen. En dat op zo’n liefdevolle manier. Oo dan weet je toch niet wat je ziet, prachtig!!
Wat indrukwekkend om te lezen zeg, wat een heldin
Wat mooi geschreven!!
Wat lief en mooi hier ook kippenvel
Ik en mijn collega hadden zelfs tijdens de nabespreking nog een brok in de keel. Heb daar ook verteld wat ik gezien had en toen had de rest precies hetzelfde.