Boze, gefrustreerde zoontjes

boze, gefrustreerde zoontjes

In coronatijd is een simpele wandeling vaak het hoogtepunt van de week. Ook wij struinen over wegen, zandpaden en bossen. Laatst waren we op pad en mijn zoontje nam een tak mee. Het was niet zomaar een tak, het had precies de juiste vorm. Het was de mooiste tak van de wereld. Het was zijn tak. Totdat een veelvoorkomende broer-zus-discussie roet in het eten gooide. Waar de ruzie over ging, weet niemand meer, maar een boos jochie was het resultaat. Uit pure woede gooide hij zijn gekoesterde tak in een vijver.

Domme dingen

Thuisgekomen werd er door zijn moeder de spreekwoordelijke spiegel voorgehouden. Waarom werd je zo kwaad dat je je eigen tak weggooide? Naderhand was je verdrietig omdat je tak weg was. Na een tijdje begreep hij het. Geen domme dingen doen als je boos bent. Maar als ik de laatste dagen het journaal en social media bekijk, zie ik andere zoontjes die boos en gefrustreerd zijn. Ze zijn al avonden op rij bezig met domme dingen. Vernielingen, brandstichtingen, plunderingen, stenen gooien naar de politie, om er maar een paar te noemen. De zonen maken de straten van de steden tot een oorlogsgebied vol glasscherven en verbrande autobanden.

‘jongen, waarom heb je dat gedaan’? Is dit echt hoe ik jou heb opgevoed? Waar ben ik je verloren?

Stok achter de deur

Ik vraag mij dan af. Hoe zou dat gaan, na afloop van hun woede-uitbarsting, als ze vol adrenaline thuis komen. Staat er dan ook een moeder te wachten? En wat zou ze zeggen? Zou ze beelden laten zien van de brandende auto’s, de vernielde winkels, huilende eigenaren en andere jongens die hardhandig in een politiewagen werden gezet? Zou ze zeggen ‘jongen, waarom heb je dat gedaan’? Is dit echt hoe ik jou heb opgevoed? Waar ben ik je verloren? We moeten allemaal afzien door de maatregelen, niet alleen jij. En nu heb je dingen stuk gemaakt. En dan bedoel ik niet alleen die ruiten van de winkels of de tegels van de stoep. Die kunnen nog wel hersteld worden. Ik bedoel de gebroken harten van winkeliers die hun ziel en zaligheid in hun winkel hadden gestopt. Ik bedoel de barsten in het gevoel dat we hadden dat Nederland een veilig land was. Ik bedoel de angst in de ogen van de kinderen die jou op televisie hebben gezien. Wil je dat weer goedmaken, jongen? Ook al was je maar een klein radartje in het grote geheel. Alsjeblieft…’

Goedmaken

Ergens hoop ik dat het zo gegaan is. Ergens hoop ik dat die zoon in de spiegel kijkt en gaat nadenken. Dat hij terug gaat naar het vernielde centrum met een bezem en een vuilniszak. Dat hij een kaartje stuurt naar de winkeleigenaar. Dat hij tegen alle kinderen van Nederland zegt dat je geen domme dingen moet doen als je boos bent. Dat hij zonder aarzeling in het water springt en de mooiste tak van het wereld er weer uithaalt.


* ‘Zoontjes’ in dit verhaal kunnen uiteraard ook vervangen worden door dochters en ‘moeders’ door vaders.
Deze column werd ook gepubliceerd op arenalokaal en ondervond voor Papa’s wereld enkele redactionele wijzigingen.


Schrijver: Kenneth Steijvers

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *