Al ongeveer 15 jaar kruip ik rond deze tijd van het jaar in de huid van mijn alter ego piet Macho. Tijdens de vele bezoeken die ik dan breng aan gezinnen, sportclubs en scholen maak ik bijzondere dingen mee. Grappig, ontroerend en schrijnend. In deze serie tot aan 5 december neem ik je mee naar deze momenten. Vandaag: Merel
Merel
De grootste angst van een piet is herkend worden kinderen die jou kennen en zo het grote geheim te verklappen. Voor mij is dat niet anders. Bij de stichting weet ik nooit helemaal precies waar ik terecht kom, ongeveer dan. Je krijgt een naam van een gezin met adres erbij, maar dat kan ook een adres van een familielid zijn. Zo kreeg ik ooit eens te maken met kinderen van mijn eigen bso-groep. Kinderen die nog geloofden.
Zo kwam ik thuis bij vriendjes van Merel. Merel was net van de ene bso-locatie verhuisd naar de mijne en ik was haar mentor geworden. Op de groep was ze een echte knuffelkont en het liefst zat ze dan ook naast me of op mijn schoot. Ze kon dan ook over van alles vertellen. Het vriendje waarbij ze in huis was had in mijn groep gezeten. Van te voren wist ik dit niet, maar toen hun koppies aan het raam verschenen, waar ik net op gebonst had, zakte de moed mij even in de schoenen. Wat hoopte ik dat ze mij niet zou herkennen.
Terwijl we binnenstormden en de Sint ons achterna kwam in een wat rustiger tempo, begon bij Merel en haar vriendje een belletje te rinkelen. Die piet, waar herkennen we die ook al weer van? Ik zag ze gewoon malen. Na een aantal spelletjes wist ze precies wie ik was. Gelukkig snapte ze mijn hint, want er waren ook nog kleinere kinderen aanwezig. Met een knipoog liet ze mij weten dat het geheim veilig was. Haar vriendje deed precies hetzelfde. Iets eerder kwam ikzelf tot besef dat haar vader bij onze stichting ook voor piet speelde en een vriend van haar vader was regelmatig mijn toegewezen Sinterklaas geweest. Het was me dus duidelijk dat ze al genoeg van het geheim begreep.
De volgende dag kwam ik haar weer tegen op de bso. Op de gang spraken we af dat het ons geheim zou blijven. Dat ik bij haar op visite was geweest als zwarte piet. De rest van mijn mentorkinderen zouden het verhaal niet te horen krijgen. Het zekere voor het onzekere, want je weet maar nooit. Niet veel later zaten we weer met z’n allen in de kring, mag je raden wie er naast me zat.